Armando – Uit Berlijn |Machthebbers |Krijgsgewoel

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

In dit vuistdikke boek (uitgeverij Schokland 1982) zijn alle columns van Armando verzameld, die hij schreef voor NRC Handelsblad. Een fraaie staalkaart van het schrijverschap van deze alleskunner (hij kon boksen, beeldhouwen, schilderen, dichten, schrijven, acteren en vermoedelijk nog veel meer) En laat ik het hier maar meteen vermelden: Armando is een voortreffelijk schrijver, naar mijn smaak omdat hij doorgaans kort van stof is en treffend weet te formuleren, altijd ruimte voor twijfel laat en achterdochtig wordt wanneer hij in beton gegoten redenaties hoort verkondigen. Daarnaast schrijft hij altijd met een soort ingetogen gevoel voor humor en hij houdt er van stekeligheden uit te delen.

Als jonge mensen protesteren en hun oudergeneratie verwijten dat ze nooit hun mond opentrokken, merkt de schrijver (terecht) op dat die jongeren in een politiek systeem leven waar ze mogen protesteren. Kwam daar maar eens om in de nazi- of DDR-tijd.

Armando (1929-2018), we schrijven ergens in de jaren tachtig, woont en werkt in Berlijn en schrijft er zijn overpeinzingen, waarnemingen en flarden van opgevangen gesprekken. Hij doet er aan ‘Feindbeobachtung’ schrijft hij, heeft ook een aantal van zijn hier vervaardigde doeken zo genoemd. Het leven dat Armando leidt is nog steeds doortrokken van de oorlog, ook al ligt die inmiddels meer dan dertig jaar achter hem. De meeste Duitsers hebben nog levendige herinneringen aan die tijd, soms worden ze er dagelijks aan herinnerd door een trauma of een ernstig gemis. Wie zich nooit in de grote oorlogen verdiepte zal een boek als dit vermoedelijk snel terzijde leggen. Ik niet, ik lees gretig verder. Hij is al vijf jaar dood maar de schrijver Armando gaat nog wel even mee. Bij Armando denk ik aan schuldige bossen en Herenleed. En ook nu zie ik die prachtige scènes met Armando, Cherry Duyns en Johnny van Doorn en hun kolderieke ogenschijnlijk betekenisloze taal voor me. Zo werkt beeldcultuur vermoed ik.

Heel fraai is het verhaal Circus dat de schrijver afsluit met gedachten over wat er nog meer mooi is, behalve het circus en dan sluit hij af met: “Aldus een dweepziek iemand als ik over het circus. En geen woord ditmaal over destijds, er werd vandaag niet geschoten, we gaan vooruit.” Het heeft er alle schijn van dat de ervaringen van de schrijver, die in de buurt van Kamp Amersfoort woonde tijdens de oorlog hem zoveel jaren later nog steeds parten speelt.

Francois Mauriac (Frans schrijver 1885-1970) schijnt gezegd te hebben: “Ik ben zo gesteld op Duitsland, dat ik blij ben dat er nu twee Duitslanden zijn.” En Wilhelm von Humboldt schreef: ”Das geistige Leben erstirbt, wenn man sich völlig einig wird “. En Hölderlin: “Ein Gott ist der Mensch, wenn er träumt, ein Bettler, wenn er nachdenkt.”

Armando schrijft over Roland Freisler, de nazi-rechter die wel 5.000 mensen ter dood veroordeelde, vaak zonder enige noemenswaardige rechtsgang. Hij schreeuwde tegen de aangeklaagden en schold hen uit. Op YouTube de nodige filmpjes van deze nazischoft bekeken en wat je dan in jezelf voelt opwellen, ja dat moet wel haat zijn. Raar eigenlijk dat ik nooit eerder echt iets van Armando las. Enkele gedichten, wat interviews en hier en daar een column. Wel zag ik veel schilderijen en beelden van hem. Maar hij kan toch ook vooral goed schrijven! Ik lees een lukrake zin: “Terug in het bleekzuchtige noorden, waar alles zo hoekig woelt”. Dat vind ik jaloersmakende taal! Of verderop: “Ik begeef me weer op weg. Noordwaarts. Daar waar de radeloze generaties woeden.” En vergeet niet dat deze teksten inmiddels al zo’n jaar of veertig oud zijn maar ze hebben niets aan actualiteit ingeboet. En met grote regelmaat formuleert de schrijver treffende gedachten: “Daarom slaan wij elkaar steeds weer de hersens in, omdat de een beter de weg naar het aardse paradijs meen te kennen dan de ander.”! Of we kijken met een ongewone blik en zien dan verrassende taferelen, niet zelden als de schrijver dieren gadeslaat. Nog zo’n fraaie waarneming uit Berlijn: “De overlevenden van Berlijn hebben de laatste dagen van de oorlog tegen elkaar gezegd: “Wer jetzt noch lebt, hat selbst Schuld. Bomben sind genug gefallen “”

Heel vaak schrijft Armando alsof hij een waarnemer van een andere planeet afkomstig is. Bijvoorbeeld in de volgende paar zinnen: Opvallend vaak zie je in het park een man naast een vrouw zitten, of omgekeerd. Dat komt omdat die twee destijds een afspraak hebben gemaakt om zoveel mogelijk alles samen te doen. Dat zijn echtparen, zo worden ze genoemd. Ze praten niet veel met elkaar, dat hoeft ook niet, maar ze zitten daar samen en straks staan ze samen op.”

Regelmatig duikt het hoofdstuk Flarden op, waarin de schrijver korte gesprekjes noteert die hij onderweg, waar dan ook, hoort. Deze gespreksflarden vormen eigenlijk het hart van dit boek. Ze gaan zonder uitzondering over wat mensen zich nog herinneren van nazi-Duitsland. Waren ze bij de Hitlerjugend, waren ze lid van de partij, voelen ze zich bedrogen door Hitler, wat vinden ze van de joden? Nu weten we dat niets zo onbetrouwbaar is als ons geheugen en we kunnen nooit weten of mensen zich hun verleden herinneren zoals het was of zoals ze het achteraf het liefste wilden. Armando maakt zich niet druk om de vraag of mensen staan te liegen of zichzelf en daarmee de ander maar wat wijs proberen te maken. We hebben het gewoon te doen met de versie die ons voorgeschoteld wordt en het is niet aan ons om te bepalen of iemand liegt. Misschien is het wishful thinking, wat dan nog. Overigens hebben de meeste mensen die herinneringen ophalen aan damals er totaal geen moeite mee om te erkennen dat ze enthousiast waren over de nazi’s. Geschiedenis gebaseerd op geheugen, we kunnen er niets mee maar de schrijver is lankmoedig jegens zijn zegslieden, hij veroordeelt hen nergens. Hij laat ons nergens weten of hij hetgeen hij hoort uitspreken voor de juiste versie houdt. En dat siert hem, ook al werd hem die houding nogal eens verweten toen hij samen met Hans Sleutelaar het boek De SS’ers schreef. Maar dat zijn mensen die elke vorm van aandacht voor de daders in plaats van voor de slachtoffers a priori verdacht en verwerpelijk achten. Gutmenschen, je kunt er niks mee.

Vijfhonderdenvijftig pagina’s Armando, helaas heb ik zojuist de laatste pagina omgeslagen. Dit is een geweldig boek van een man die heel goed keek en heel goed luisterde. Het is ronduit verfrissend iemand te lezen die weet te relativeren. Niet om nergens meer een oordeel over te kunnen vellen maar om ons te behoeden voor hovaardij. Om altijd en overal maar zekerheden te debiteren, hoogmoediger bestaat niet. Armando was een nederig mens, zonder enige kapsones, hij heeft mooi werk nagelaten en zijn boeken verdienen het herlezen te worden. Hij wordt door de literatuurwetenschappers wellicht niet tot de ‘echte literatuur’ gerekend maar dat berust op een misverstand.

 

Enno Nuy
Maart 2024

2024-03-22T17:11:26+00:00