Niedekker, Donald – Ochtenden

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

Elk gedicht is eenmalig, laat de schrijver ons weten en hij vervolgt: ”Alsof de taal voor dat ene gedicht is uitgevonden. Ochtenden getuigen dag voor dag van deze eenmaligheid. Het precaire moment van het ontstaan”. Hier staat het, heel precies geformuleerd. Voor je het weet lees je eroverheen. Maar dan beroof je jezelf van al te veel moois wat Niedekker om zich heen ziet gebeuren, elke ochtend weer. Hij nam de moeite heel goed te kijken en gaf daar woorden aan. Wie kalm en nauwkeurig leest zal beloond worden.

Het zijn 129 zeer korte verhalen geworden, niet over gebeurtenissen of mensen. Nee, hier spelen wolken, regendruppels, vogels en koeien de hoofdrol en het is werkelijk prachtig om te lezen!

De schrijver leest Fado van Slauerhoff, ach dat weemoedige gedicht, zo droevig en van zo’n enorme schoonheid:

Ben ik traag omdat ik droef ben,
Alles vergeefsch vind en veil,
Op aarde geen hoogre behoefte ken,
Dan wat schaduw onder een zonnezeil?

Leest u zelf maar verder, ach wat een mooi gedicht! Zo af en toe laat de schrijver ons weten waar we ons in de tijd bevinden met zijn chronologische aantekeningen. Dat is prettig, ook al kun je het tijdsverloop wel uit zijn notities opmaken. Ik benijd hem omdat hij de vogels kan onderscheiden aan hun geluid.

Niedekkers proza klinkt als poëzie en dat is niet zo vreemd voor iemand die de dag begint met tai-chi oefeningen en het reciteren van gedichten. Slechts één zin geef ik hier ten voorbeeld: “ In het uiteenstuivende zonlicht lost de regenboog op, wordt het grijs weer grijs en verliest de wei waarboven een buizerd in wijde cirkels zwiert zijn felle kleur. Een verre haan kraait en het is wachten op de volgende decorwisseling.”

 

Enno Nuy
Augustus 2023

2023-08-14T12:33:00+00:00